NIEUWE VERTALING

NIEUWE VERTALING

Nederlands Bijbelgenootschap – Amsterdam, 1951
Amsterdam

1951 - NVert (nr 12) BandOp 16 januari 1952 werd de Nieuwe Vertaling van de Bijbel officieel aangeboden aan het Nederlands Bijbelgenootschap. De voorgeschiedenis van deze vertaling gaat terug tot 1911. Afgezien van het groot respect en waardering voor de Statenvertaling die ruim 300 jaar haar dienst bewezen had, werden meer en meer gevoelens van ontevredenheid geuit. Vooral de plechtig en oud aandoende taal van de Statenbijbel, de toenemende kennis van de Bijbelse talen en toenemend inzicht in de culturele en historische achtergronden van de Bijbel maakten een nieuwe Bijbelvertaling noodzakelijk. Een herziening van de Statenvertaling doorvoeren vond geen ondersteuning, maar ze zou wel gevolgd worden waar men dat mogelijk achtte. Zo zou men ook het Tetragrammaton volgens deze vertaaltraditie blijven weergegeven met HEERE of HERE. Onder leiding van prof. Van Veldhuizen werd een groepje nieuwtestamentici gevormd, afkomstig vanuit verscheidene kerkelijke richtingen, dat van start ging met een vertaling van het Nieuwe Testament. Het product van de gezamenlijke inspanningen werd in verschillende tijdschriften gepubliceerd.

In 1926 kwam het werk in een stroomversnelling aangezien nu ook het NBG betrokken raakte in de onderneming. Een nieuwe commissie werd gevormd waaronder de meeste vertalers van de Van Veldhuizen-groep. Deze kon voortbouwen op het voorgaande werk en het Nieuwe Testament kwam in 1939 tot voltooiing. De commissie voor het Oude Testament, eveneens samengesteld uit leden van verschillende christelijke gemeenschappen, werd tot 1947 voorgezeten door H.Th. Obbink die reeds eerder zijn sporen had verdiend als Bijbelvertaler.

Door vertaalprincipiële discussies en een omslachtige procedure kwamen de werkzaamheden echter moeizaam op gang en vorderden traag. Later werden enkele leden geheel vrijgesteld voor het vertaalwerk en kwam het Oude Testament na ca. 20 jaar gereed. Het eindresultaat kon in 1951 afgesloten en op 16 januari 1952 aan de gereformeerde kerken aangeboden worden. Sinsdien heeft de Statenvertaling snel terrein moeten prijsgeven en werd ze, op enkele uitzonderingen na, aanvaard als een betere vertaling, zowel als kanselbijbel als voor persoonlijk gebruik.